‘Wil jij gevolmachtigde in mijn levenstestament worden, Emmy?’
Edwin Bijl staat nog in de deuropening. Emmy van Leeuwen kijkt hem ietwat verbaasd aan. ‘Kom binnen, Edwin. Koffie?’ Edwin snapt wel dat dit geen normale binnenkomer is, maar in elk geval weet Emmy waarvoor hij gekomen is. Zijn vrouw Marian is een half jaar geleden na een lang ziekbed overleden. Emmy was haar beste vriendin en heeft tijdens het ziekbed veel voor Marian en ook voor Edwin gezorgd. Er is door de tijd heen een vertrouwensband tussen Emmy en Edwin gegroeid. Maar Emmy kan moeilijk wennen aan dat hele directe waarmee Edwin haar soms overvalt.
Met de koffie op tafel begint Edwin: ‘Weet je, Emmy, het drong vannacht ineens tot me door dat er niemand voor mij is als ik niet goed bij mijn verstand meer ben. Iemand die voor mij kan denken en beslissen. Ik zou dementie kunnen krijgen, een beroerte, alzheimer, om ‘s wat te noemen.’
‘Nou zeg,’ reageert Emmy, ‘Gezellig om zo met de deur in huis te vallen op deze stralende zondagochtend. Laten we er eens naar kijken. Wat zeg je eigenlijk. Je hebt twee geweldige dochters die stevig in het leven staan. Wat is dat nou met je?’ ‘Mmm - het laatste jaar is het me meer en meer opgevallen hoe die twee van mening verschillen over geld, over antiek, over euthanasie, over wat niet, eigenlijk,’ antwoordt Edwin. ‘Ohhh en ik mag het oplossen als de dames er niet uitkomen? Denk je nou echt dat ik op zo’n klus zit te wachten?’
Een levenstestament schrijven. Waarom eigenlijk?
Het is een document dat je dwingt je bewust te zijn van wat het laatste deel van je leven kan worden. Er kan een tijd komen dat je niet meer in staat bent te beslissen over wat nodig is. Over je financiën, over medische behandelingen, over een besluit niet meer behandeld te willen worden, over de beëindiging van het leven. Dan zal er iemand moeten zijn die voor jou kan handelen, voor jou kan beslissen, volgens aanwijzingen die je vooraf kunt geven - bij voorkeur in een levenstestament. Die iemand benoem je dan tot gevolmachtigde. Die iemand kan ooit beschikken over je bankrekeningen, over je huis, over verhuizen naar een verpleeginstelling, over wél of juist niet opereren, over je arts vragen om euthanasie toe te passen. Dat is heftig! Maar het kan nodig zijn.
‘Een levenstestament is niet een papiertje dat je op een achternamiddag even in elkaar draait, Edwin. Er wat langer over nadenkend begrijp ik je vraag wel. Ik heb je dochters ook meegemaakt in de tijd dat Marian ziek was. Maar ik vind dat je hun niet moet passeren. Daar moet toch een mouw aan te passen zijn.’ Emmy pakt haar koffie en zit duidelijk in gedachten verzonken. Tot ze opveert: ‘Ik heb een idee: Je benoemt je beide dochters in je levenstestament tot gezamenlijke gevolmachtigden en dan mag je mij tot beslissend gevolmachtigde benoemen als de dochters er samen niet uitkomen. Vind je dat wat?’ Edwin ziet dat direct zitten. ‘Nou Edwin, ga dat met je dochters bespreken. Het kan wel even knetteren, maar ze zullen het wel begrijpen. In elk geval kan ik gelukkig met allebei heel goed opschieten.’
‘Wil je nog koffie, Edwin? Ik in elk geval wel.’ Nadat Emmy de kopjes ingeschonken heeft: ‘Ga niet zelf zitten sleutelen. Ga naar een notaris en bespreek het grondig.’ ‘Het kan toch wel zonder? Wat denk je dat het kost!’ Dit is de Edwin die Emmy zo goed kent: ‘Daar zijn heel goede redenen voor Edwin.
1. Het notariaat heeft een register waarin alle door notarissen opgemaakte levenstestamenten geregistreerd worden - niet wat erin staat, maar wél bij welk notaris het origineel ligt en wanneer je het getekend hebt. Zo kan het nooit zoek raken. Of per ongeluk weggemaakt worden.
2. Notarissen zijn heel deskundig in het opstellen ervan. Ze hebben er al heel veel gemaakt en zorgen dat zij met de laatste ontwikkelingen vertrouwd zijn.
3. Geloof maar niet dat jouw bank een volmacht accepteert als die niet in de akte van een notaris geregeld is.
Heb ik je hiermee overtuigd? In elk geval doe ik niet mee als je het anders regelt. Het is maar dat je het weet.’ Emmy klinkt zelfs een beetje vinnig. Dan weet Edwin hoe de vlag ervoor staat. Uit ervaring weet zij dat het helpt.
Daarmee kan Edwin het doen. Twee weken later heeft hij heel wat uit te leggen aan zijn dochters. Ook de beide schoonzonen zijn erbij. Tegen iedere verwachting in bemoeien de twee mannen zich nauwelijks met het gesprek. Het lijkt zelfs of zij wel blij met de voorstellen zijn.
Tenslotte vertellen de beide dochters dat zij van harte instemmen met de oplossing van Emmy.
Edwin maakt vervolgens een afspraak met zijn huisarts. Zeg je dat nog wel: zijn huisarts? Terwijl hij patiënt is in een groepspraktijk? En aan wie van de artsen kan hij vragen hoe in de praktijk gedacht wordt over euthanasie? Hij vraagt Emmy mee te gaan. Twee horen meer dan één. De artsen in deze groepspraktijk blijken alle dezelfde opvatting over hulp bij levensbeëindiging te hebben. Dat is geruststellend. Edwin heeft wel andere verhalen gehoord.
Met de notaris vindt Edwin een regeling die hem past. Hij laat het ontwerp van de tekst aan zijn dochters en aan Emmy lezen. Alledrie stemmen dezen ermee in en kan Edwin de akte bij de notaris tekenen. Maar de notaris is nog niet klaar.
‘Dit levenstestament, meneer Bijl, geldt alleen tijdens uw leven. Ik kan me voorstellen dat u ook het nodige wilt regelen in een ‘echt’ testament.’ ‘Oh, u bedoelt voor het geval ik kom te overlijden. Maar dat heb ik jaren geleden al gedaan samen met mijn vrouw,’ antwoordt Edwin: ‘Dat is dan toch klaar?’
‘Ik heb het hier liggen. Het is ruim twintig jaar oud. Maar er staat vrijwel niets in dat nog op uw situatie van toepassing. Ik had hier sowieso nog met u over willen spreken. En daarbij komt, dat de positie die u naast uw dochters aan mevrouw Van Leeuwen gegeven hebt, misschien kan doorlopen bij de afwikkeling van uw nalatenschap. Mogelijk ondersteunt dat de harmonie tussen uw dochters?’
‘Bedoelt u dat ik mevrouw Van Leeuwen tot executeur kan benoemen? Hebben mijn dochters dan nog wel iets te vertellen? Of is er een mogelijkheid om de drie dames samen met tot executeur te benoemen?’
‘Dat zou heel goed kunnen, meneer Bijl. Wilt u dat ik daarover iets opstel? En dan nog iets. In uw oude testament staat een regeling voor de uitvaart. Blijft die zo?’ ‘Goed dat u dat noemt. Ja, daar moet ik over nadenken.’
‘Iets heel anders, meneer Bijl. Is het een idee om iets voor uw kleinkinderen te regelen? Om nu te zeggen dat u hun blij maakt ... Hoewel, waarom niet ... Welk kleinkind is er niet dankbaar voor een herinnering aan opa. Een bijzonder voorwerp, een bedrag in geld, ik noem maar wat.’
‘Daar moet ik ook mee aan de gang. Nooit aan gedacht. Fijn dat u me hierop wijst. Één van mijn kleinkinderen, Hanna, is een zorgenkindje, meervoudig gehandicapt. Als ik toch aan de gang ga, zal ik ook aan de orde stellen of ik hiervoor iets kan regelen. En nog iets heel anders. Mijn overgrootvader was kunstschilder. Ik heb het grootste deel van zijn werk bewaard. Daar moet ik ook iets voor bedenken. Verder in de familie heeft nooit iemand daar belangstelling voor getoond. Ik weet niet of ik hiermee bij mijn dochters moet aankomen. Ik heb wel een kleindochter die heel artistiek is; ik kan haar vragen of ik haar plezier met de verzameling doe. Dat kan in feite nu al.’
Edwin neemt een besluit. ‘Ik ga de hele situatie met mijn dochters en met mevrouw Van Leeuwen bespreken. Mag ik daar binnenkort op terug komen, notaris?’
Dat mag hij natuurlijk.
De gesprekken met zijn dochters gaan heel goed. Er wordt uitgebreid gesproken over Hanna. Er wordt een speciale regeling getroffen voor het geval Hanna ooit erfgenaam van Edwin zou zijn. Dat kán als haar moeder vóór Edwin mocht komen te overlijden.
Alle kleinkinderen krijgen een geldlegaat. Op voorstel van Emmy mogen zij nu al een voorwerp ter herinnering aan opa en ook één aan oma kiezen. ‘Dan hebben zij er langer plezier van, ’aldus Emmy.
Door Adriaan Koopmans - Aandacht op Maat